Fotoserie – Kwetsbaar
Vroeger
Ik ben nooit goed geweest in het uiten van mijn gevoelens. Ik hield ze voor mezelf en liet nauwelijks zien wat er in mij omging. Als ik bij anderen zag hoe moeiteloos dat leek te gaan, voelde ik soms een beetje jaloezie. Waarom lukte het mij niet?
Wanneer iemand links wilde en ik eigenlijk naar rechts, ging ik toch mee naar links. Niet omdat ik dat wilde, maar omdat ik niet wist hoe ik mijn grens moest aangeven. Ik was bang om niet aardig gevonden te worden, bang voor confrontatie. En als die er tóch kwam, klapte ik dicht. Alsof ik in een huls kroop—omhelst door angst—en onzichtbaar wilde worden. Dan dacht ik: als niemand mij ziet, kan ik ook niets verkeerd doen.
Wat angst met je doet
Angst laat je fluisteren waar je zou willen spreken. Het maakt dat je jezelf kleiner maakt dan je bent. Voor mij betekende dat vaak meebewegen met de stroom, zelfs als die stroom een andere richting op ging dan ik wilde. Het voelde veilig, maar kostte me energie en eigenaarschap over mijn eigen pad.
Kleine stappen, groot verschil
Nu ik ouder ben, is het beter—niet weg, maar beter. Ik leer dat je “nee” mag zeggen zonder een heel verhaal. Dat twijfel ook een antwoord kan zijn. Dat stilte oké is, zolang ik mezelf niet kwijtraak in die stilte. Jezelf accepteren is geen sprint; het is een pad van kleine, eerlijke stapjes. Steeds een stukje.
Wat mij helpt
-
Stilstaan bij wat ik voel. Even ademen en mezelf vragen: wat wil ík?
-
Grenzen oefenen in het klein. Een simpele “nu even niet” kan al veel doen.
-
Kwetsbaar durven zijn. Iets delen voordat de angst de regie pakt.
-
Terugkijken zonder oordeel. Vroeger was niet fout; het was nodig om hier te komen.

